Sensomotorische Integratie

Specifieke problemen 

Primitieve reflexen

volgen op linkedin  facebook icoon      


Primitieve reflexen

 
Wat zijn het?
Het zijn motorische reacties op voornamelijk het aanraken, bewegen en de hoofdhouding van een baby. De reacties zijn vrij voorspelbaar en worden daarom reflexen genoemd. De meeste zijn er vlak na de geboorte en verdwijnen in de loop van het eerste levensjaar door de ontwikkeling van de opricht-, evenwicht- en steunreacties. Het zijn reacties die ervoor zorgen, dat een baby bij het aanraken van zijn wang vlakbij de mondhoek naar de tepel of de speen gaat zoeken, je vinger vastgrijpt bij het aanraken van de binnenkant van de hand en schrikt als hij te snel wordt bewogen. 
  
Relatie met SI
De primitieve reflexen worden vooral veroorzaakt door de hoofdhouding van de baby en het aanraken en bewogen worden. Dat wil zeggen op vestibulaire informatie, de informatie over de bewegingen en de houding van het hoofd, en tactiele informatie, de informatie over het aanraken. De primitieve reflexen zijn vooral gericht op overleving. Dat zien we terug in de manier waarop de baby op het aanraken of bewegen reageert. Op veel aanrakings- en bewegingsprikkels reageert een baby als het ware overgevoelig. Hij vindt het aanraken en bewegen niet prettig.
 
Wanneer bewogen worden als onprettig wordt ervaren, reageert een baby met de schrik- of Moro-reactie. Dat is een van de primitieve reflexen. Het bewegen gebeurt dan te snel. De vestibulaire informatie waarschuwt de baby dat het onveilig is dat hij zo snel wordt bewogen. Wanneer je een baby tijdens het bewegen stevig en 'omvattend' vasthoudt - wat iedere ouder bijna automatisch doet - wordt dat tegen gegaan. De baby ervaart voor zijn nog ontbrekende eigen stabiliteit de druk en steun van zijn ouders in de vorm van proprioceptieve informatie (informatie over houding en beweging vanuit zijn spieren en gewrichten). Hiermee wordt voorkomen, dat de primitieve reflexen actief worden. Zodra de baby zelf meer stabiliteit krijgt, komt er vanuit zijn eigen spieren proprioceptieve informatie die ervoor zorgt, dat de vestibulaire informatie door het bewogen worden niet te snel als alarmerend wordt ervaren.  
Het is alleen veilig om bewogen te worden of zelf te bewegen bij voldoende stabiliteit van de rest van het lichaam. Dat wordt afgemeten aan de hoeveelheid proprioceptieve informatie uit de spieren en de gewrichten die wordt veroorzaakt door druk op het lichaam door inbakeren of stevig vasthouden. Of doordat de baby zelf steun gaat nemen op de ouders of op de vloer en steeds meer doelgericht gaat bewegen. Alleen dan is bewegen leuk. 
 
Ook het aanraken van een baby zonder hem stevig en omvattend vast te houden, kan als onprettig worden ervaren. Onder invloed van de primitieve reflexen wordt het aanraken dan een bedreiging van zijn stabiliteit. De baby probeert zich dan vast te grijpen met behulp van de primitieve grijpreflexen van de handpalmen en de voetzolen. De Galant reflex, een andere primiteve reflex, veroorzaakt bij aanraken langs het onderste gedeelte van de wervelkolom vooral instabiliteit in dat gedeelte van de rug. 
Ook het aanraken kunnen we minder alarmerend maken door de baby stevig en omvattend vast te houden. We geven hem door die druk (proprioceptieve informatie) letterlijk en figuurlijk extra veiligheid en voorkomem daarmee dat de primaire reflexen actief worden.
 
Primitieve reflexen zorgen ervoor dat baby's het aanvankelijk niet prettig vinden om bewogen of aangeraakt te worden. Het stevig vasthouden door de ouders en later het steun nemen op de grond, zorgen ervoor dat de op beschermende en overlevinggerichte tactiele en vestibulaire reacties worden onderdrukt. Dit gebeurt door de proprioceptieve zintuiginformatie. In combinatie hiermee gaan baby's aanraken en bewegen leuk vinden. Het steun nemen op een onderlaag is daarmee de sleutel tot zowel de motorische als de sensorische ontwikkeling. Het geeft een kind de mogelijkheid om contact te maken met zichzelf en de wereld om hem heen. 
 
Therapeutische consequenties 
De primitieve reflexen worden voornamelijk in gang doorgezet door aanraken en bewegen, vestibulaire en tactiele zintuigprikkels. Ze zijn gericht op overleving. Die zintuigprikkels letten op of het evenwicht wordt bedreigd. In dat geval volgt een reactie. Er wordt niet gereageerd op deze zintuigprikkels tot ze als gevaarlijk of bedreigend worden ervaren, en er een overgevoeligheid reactie plaats vindt. De 'ondergevoeligheid' slaat direct om in 'overgevoeligheid'. Dit is altijd kenmerkend voor overlevingsgericht gedrag. 
Dit gedrag wordt omgezet in meer op beleving gericht gedrag door de verbinding met de proprioceptieve zintuiginformatie vanuit de spieren en gewrichten. Die informatie zorgt ervoor dat zowel de onder- als de overgevoeligheid van de tactiele- en de  vestibulaire zintuiginformatie afnemen. Dit pleit ervoor om bij het langdurig blijven voortbestaan van de primitieve reflexen, tactiele en vestibulaire zintuiginformatie te combineren met proprioceptieve prikkels.  

Lees hierover ook de blog van North Shore Pediatric Therapy. 
 

Els Rengenhart © 2017-2019  Privacybeleid