Spelen, prikkelverwerking en Speelsuggesties
Spelen
Kinderen spelen eigenlijk overal en altijd. Zij zien bijna overal een spel in. Maar wat is spelen nu precies? Het is het beste te omschrijven aan de hand van de specifieke kenmerken ervan. Spelen is een activiteit, het gebeurt vrijwillig, het brengt plezier met zich mee en heeft de drang tot herhaling, het nog eens willen doen.
Kinderen spelen eigenlijk overal en altijd. Zij zien bijna overal een spel in. Maar wat is spelen nu precies? Het is het beste te omschrijven aan de hand van de specifieke kenmerken ervan. Spelen is een activiteit, het gebeurt vrijwillig, het brengt plezier met zich mee en heeft de drang tot herhaling, het nog eens willen doen.
Meestal ziet of hoort een
kind iets waardoor zijn aandacht wordt getrokken, iets dat hem
boeit. Hij gaat dan op onderzoek uit - hij is actief en
doet het vrijwillig. Omdat een kind iets
kiest wat hem boeit, brengt dat meestal ook plezier
met zich mee, dat op zich weer zorgt voor de drang tot herhaling.
Na een bepaalde periode is het kind
uitgespeeld, gaat op zoek naar iets anders en begint
het hele proces weer opnieuw.
Sensomotorische
integratie of sensorische informatieverwerking
is een proces dat raakvlakken heeft met spelen. Het
is dan ook niet verwonderlijk dat veel kinderen met SI problemen minder
of soms zelfs geheel niet aan spelen toekomen.
Bij de verwerking van
zintuigprikkels zijn er drie verschillende manieren
waarop er op zintuigprikkels kan worden gereageerd.
- We laten zintuigprikkels langs ons heen laten gaan. Het is nuttig dat we een groot aantal zintuigprikkels niet opmerken. Hierdoor kunnen we onze aandacht houden bij de dingen waar we mee bezig zijn. Maar deze prikkels die we langs ons heen laten gaan, leiden natuurlijk niet tot spel.
- We richten onze aandacht op zintuigprikkels omdat ze ons boeien, onze belangstelling wekken. Dat zijn prikkels die ons wat opleveren. Die prikkels verwelkomen we als het ware en gaan er mee aan de slag. Dit zijn prikkels die bij kinderen bij uitstek spel uitlokken.
- We richten onze aandacht op prikkels die ons waarschuwen voor gevaar en daardoor indringend om de aandacht vragen. Zij geven aan dat er gevaar dreigt, dat het niet veilig is. Deze prikkels vragen met voorrang onze aandacht, wat we ook aan het doen zijn. Ze verstoren daarmee alle andere bezigheden. Deze zintuigprikkels zetten aan tot onmiddellijke actie om uit de bedreigende situatie te komen. We verwelkomen ze zeker niet maar willen juist van ze af. Deze prikkels zetten aan tot het overlevingsgedrag vluchten, vechten of verstarren van angst. Het is een instinctieve reactie en minder een bewuste keuze. Deze instinctieve motorische reactie is op dat moment meestal heel doelgericht en redt ons uit een moeilijke situatie maar leidt zeker niet tot spel.
In principe zijn drie manieren niet goed of fout, maar
hebben alle drie hun eigen taak bij het richten
van aandacht en waarschuwen voor gevaar. Hierdoor
kunnen we ons concentreren op onze taak, spel of welke activiteit dan
ook.
Kinderen met SI problemen laten meer dan andere kinderen de
prikkels langs zich heen gaan en/of worden eerder door de prikkels
gewaarschuwd. Precies de twee manieren van prikkelverwerking
die niet tot
spel leiden. Zij wordenj
minder tot spel uitgedaagd, er zijn minder prikkels die boeiend en
interessant zijn om mee aan de gang te gaan. Spelen als vrijwillige
activiteit is dan niet meer vanzelfsprekend.
Het tweede probleem dat zich bij deze kinderen kan voordoen
is, dat zij wel actief zijn, wel reageren op de
zintuigprikkels, maar te weing re-actief zijn, te weinig weten
of gevoel hebben wat ze doen. Dat komt doordat ze te
weinig of geen adequate informatie vanuit hun eigen lichaam
ontvangen. Ze doen maar wat. Het gevolg is dat het
'spel' weinig plezier oplevert
en ook geen drang tot herhaling.
- Speel met uw kind. Als uw kind niet tot spelen komt, kunt u het beste zelf met het spelmateriaal aan de gang gaan, zonder meteen te vragen of het kind mee wil doen. U rolt bijvoorbeeld met een bal over de grond, schept zand in een emmertje of zet alle knuffels op de bank. Daarna kijkt u wat er gebeurt. U laat als het ware even ruimte voor uw kind om mee te spelen. Grote kans dat uw kind actief wordt en mee gaat doen. Gebeurt dat niet, speel dan zelf gewoon verder maar laat steeds die ruimtes voor uw kind. Op die manier lokt u hem uit om mee te gaan spelen. Beoordeel uw kind daarbij niet. Alles waarbij uw kind vrijwillig actief wordt, plezier oplevert en waar hij uit zichzelf mee doorgaat is spel. Onderbreek uw kind dus niet omdat u denkt dat er anders met het betreffende materiaal moet worden gespeeld.
- Speel op de grond. Voor veel kinderen is de grond het meest geschikte speelopppervlak. Het geeft hen de mogelijkheid om zichzelf en het spel voortdurend te verplaatsen. Hierdoor zijn de kinderen eigenlijk voortdurend in bewegen hetgeen hen actief houdt en zorgt dat het ene spel gemakkelijker in een andere spelvorm kan overgaan. Ook geeft de grond een gevoel van veiliheid die het spel ten goede komt.
- Zorg voor beweging. Veel kinderen kunnen wel met een puzzeltje spelen nadat ze eerst een poosje hebben geschommeld, op de trampoline hebben gespeeld, buiten hebben rondgerend of op een andere manier hebben bewogen. Ook bewogen worden kan een aantal kinderen helpen om actiever te worden. Dit kan bijvoorbeeld door uw kind te duwen op de schommel, het te bewegen doordaat uzelf op de trampoline springt of uw kind over de vloer te slepen op een deken. Zie ook zorg voor beweging en slepen op een deken
- Zorg voor iets om te voelen. Materiaal waar iets aan te voelen is zoals zand, verschillende soorten klei, een bak gevuld met kastanjes of rijst, houdt gemakkelijker de aandacht vast dan materialen waar minder aan te voelen is. Spelletjes als iets opzoeken in een sloop, een bak met rijst en dergelijke zonder daarbij te kijken, zijn hiervoor heel ook geschikt. Net zoals geblinddoekt over een voelparcours van tapijttegels, een touw en dergelijke, lopen of kruipen. Ook spelletjes waarbij u uw kind verstopt onder een deken of knuffels zijn hiervoor geschikt. Zie ook Verstoppen onder knuffels, Spelen met rijst en Spelen met kastanjes.
- Zorg dat het een succes wordt. Hierbij is het kiezen van het juiste speelgoed belangrijk. Met sommige materialen of speelgoed kan op verschillende manieren worden gespeeld zoals met water en zand. Je kunt er een groot zandkasteel van bouwen maar er ook met plezier in een emmertje wat modder van maken. Het spelmateriaal biedt heel veel mogelijkheden, het kan eigenlijk niet fout gaan. In tegenstelling tot het maken van een puzzel of het doen van een gezelschapspel. Een puzzel past maar op één manier en het gezelschapspel is ook heel duidelijk aan regels gebonden. Door dit soort zaken te overwegen, wordt de kans dat uw kind het spel leuk vindt groter.
- Lichaamsspelletjes. Met baby's en kleine kinderen doen we allerlei lichaamsspelletjes zoals hop paardje hop en kiekeboe. Ze leren daardoor de mogelijkheden van hun eigen lichaam kennen. Voor sommige oudere kinderen is dat ook nog belangrijk. Ze hebben dan nog niet zoveel belangstelling voor wat wij 'speelgoed' noemen. Lichaamsspelletjes waarbij het lichaam aangeraakt en bewogen wordt zijn dan meer geschikter zoals met ballen of ander materiaal uw kind aanraken, zachte ballen of kleine knuffels onder de kleren van uw kind verstoppen, het lichaam versieren met smink, sieraden of vingerverf enzovoort. Zie ook Spelen in een doos, Masseren met verschillende materialen, Aanraken en bewegen op schoot en Op verschillende materialen rollen, kruipen en op knieën lopen.
- Geef het spel een doel. Vooral voor kinderen die maar heel kort met iets spelen, kan het helpen om het spel een doel te geven. Ballen kunnen in emmer worden gegooid in plaats van in het wilde weg in de ruimte. Knuffels kunnen naast elkaar op de bank worden gezet. Het kind kan over een getekend parcours lopen. Bij dit soort spelletjes moet het een uitdagend maar wel haalbaar doel zijn. Het moet voor het kind ook duidelijk zijn of het doel is gehaald. Dat kan door punten toe te kennen voor elke bal die in de emmer is beland en dergelijke. Die punten kan het kind zelf opschrijven. Op die manier wordt het voor hem zelf zichtbaar, en wordt er als het ware een wedstrijdje van gemaakt. Zie ook Sport en spel.
- Gebruik verzwaringsmateriaal. Een andere manier om een kind meer informatie over zijn eigen handelen te geven is door gebruik te maken van verzwaringsmateriaal. Hij voelt daardoor zijn bewegingen beter en blijft er op die manier beter bij betrokken waardoor hij meer plezier zal beleven aan het spel en er er langer mee door zijn gaan. U kunt bijoorbeeld uw kind een puzzel laten maken met gewichten om zijn polsen, of bij het tikkertje spelen gewichten om zijn enkels. Vaak kan dit heel goed als onderdeel van het spel worden gemaakt. Het spelen met wat zwaardere materialen kan een vergelijkbaar effect hebben. Zie ook Het gebruik van gewichten en Gewichten en ander verzwaringsmateriaal.
- Kies een tweehandige spel. Een spel waarbij uw kind beide handen moet gebruiken, zorgt voor meer betrokkenheid bij het spel. U kunt dat uitlokken door het met wat grotere en zwaardere dingen te laten spelen zoals grote en eventueel ook zwaardere blokken, ballen en knuffels. Ook spelen met zand, water, klei en dergelijke soort materialen lokt tweehandige spelen uit. Net zoals het voortslepen en duwen van grotere materialen zoals een ander kind duwen op de schommel, spelen met een kruiwagen, het duwen van een poppenwagen of een ander kind voortslepen op de grond. Ook activiteiten zoals het spelen met een touw om - bijvoorbeeld dingen aan elkaar te binden - of poppen aan en uit te kleden vereisen het gebruik van beie handen. Zie ook Activiteiten met beide handen.
Veel
speelplezier
Els Rengenhart © 2016-2019 Privacybeleid