Concentratie of aandacht
Veel
kinderen
met problemen met prikkelverwerking hebben moeite om zich te
concentreren, om op te letten en hun aandacht bij hun werk te
houden. Dat geldt trouwens niet alleen voor hen. In deze tijd vol
informatie en afleiding is het nog niet zo gemakkelijk om onze
aandacht te houden bij wat we aan het doen zijn. Misverstand
Het is een misverstand dat we ons het beste kunnen concentreren door alle prikkels die niet meteen relevant zijn, buiten te sluiten. Dat heeft er toe geleid dat kinderen op school vooral stil moeten zitten en niet mogen bewegen of met iets spelen of friemelen in hun handen. Gelukkig komen we steeds meer tot het inzicht dat wiebelen en friemelen in de klas zo gek nog niet is.
Hoe wijdverbreid dit misverstand is, blijkt wel als we een gesprek voeren met iemand die voordurend zit te wiebelen of met iets in zijn handen zit te spelen. We hebben dan het idee dat diegene niet zo geïntresseerd is. Maar is dat wel zo?
Persoonlijk was ik nogal verbaasd om te ontdekken dat Tibetaanse monniken die dagelijks hele stukken tekst uit hun hoofd reciteren, daarbij vaak voortdurend ritmisch bewegen. En Tibetaanse leraren, die terwijl ze lesgeven of een gesprek voeren, op momenten dat ze even nadenken of naar iemand luisteren ondertussen heel zachtjes mantra's reciterenen. Daarbij tellen ze die mantra's door de kralen van een kralensnoer tussen hun duim en vingers te verplaatsen. Waarom doen zij dat? Ik kon hen verder niet op een gebrek aan concentratie of aandacht betrappen.
Denken of je aandacht richten en zintuiginformatie
Bij het richten en het vasthouden van aandacht speelt ons denken een belangrijke rol. Denken en het verwerken van zintuiginformatie zijn verschillende processen. Bij het concentreren of het vasthouden van aandacht richten we onze 'denkkracht' op een bepaalde gedachte of activiteit. Ook op school of op ons werk wordt er vaak van ons verwacht dat we over iets nadenken zonder verder afgeleid te zijn. Dat wil zeggen met zo min mogelijk afleidende of andere zintuiginformatie. Hoe moeilijk dat is, kunnen we ervaren als we proberen onze aandacht te richten op bijvoorbeeld onze ademhaling zoals bij veel soorten van meditatie wordt gedaan. Hoe meer we ons concentreren hoe meer last we lijken te hebben van het geluid van de buren, het aanslaan van de verwarming of een gevoel van pijn of jeuk ergens in ons lichaam. Het lijkt dat hoe meer we proberen na te denken zonder verdere zintuiginformatie, hoe sneller we ook maar door de minste of geringste zintuigprikkel worden afgeleid.
Denken en concentreren met extra zintuiginformatie
In de praktijk blijkt het dat we beter kunnen nadenken en minder gauw afgeleid zijn met een bepaalde hoeveelheid zintuiginformatie. De extra zintuiginformatie lijkt een beschermende 'wal' om onze gedachten te plaatsen om ze niet af te laten dwalen. Het beschermt ons tegen andere afleidende zintuiginformatie. Enkele voorbeelden:
* Iets doen
Iedereen heeft wel de ervaring dat door iets te doen, het gemakkelijker is om onze aandacht bij die activiteit te houden - tenminste als we de activiteit niet met tegenzin doen. Maar hoe meer we ons met een bepaalde activiteit verbinden, hoe aandachtiger we zijn. De zintuiginformatie door het doen van de activiteit - houdings- en bewegingsgevoel uit onze spieren en gewrichten - zorgt voor een beschermende wal waardoor we onze aandacht niet verliezen.
* Een stukje wandelen of lopen
Een gesprek voeren of over iets nadenken is voor veel mensen gemakkelijker, als ze ondertussen een stukje kunnen lopen. Dat hoeft niet per se buiten te zijn. Ook binnen wat rondlopen kan daarbij helpen. Ook hierbij zorgt de zintuiginformatie uit onze spieren en gewrichten - de propriocepieve zintuiginformatie - voor een beschermedde wal om minder afgeleid te zijn.
* Luisteren naar muziek
Het is bekend verschijnsel dat sommige pubers beter hun huiswerk kunnen maken terwijl ze naar muziek luiteren. Voor hen is de muziek dan de beschermende wal waarbij ze beter hun aandacht kunnen richten. Uit onderzoek blijkt dat of dit werkt, van de muziek, de taak en de persoon afhangt.
* Iets om te friemelen in je handen
Ik houd zelf graag iets in mijn handen als ik nadenk of bijvoorbeeld lesgeef. Ik houd vooral van de druk van het verplaatsen van een voorwerp. Dat werkt voor mij als een soort wal voor afleidende zintuiginformatie en gedachten. Dat is vergelijkbaar met hetgeen de Tibetaanse monniken doen bij het tellen van hun mantra's. Ze geven daarbij met hun duim door middel van het verplaatsen van de kralen van hun kralensnoer druk op hun vingers. Het vootdurend verplaatsen van die druk lijkt te beschermen tegen afleidende gedachten en zintuiginformatie. Ik heb daar zelf ook wat ervaring mee opgedaan. En hoewel ik eerst dacht dat tijdens het zachtjes reciteren van een mantra met daarbij het verplaatsen van de kralen, het lastig zou zijn om gericht na te denken en mijn concentratie op een bepaald onderwerp te houden, bleek dat uiteindelijk niet het geval. Vooral de druk door het verplaatsen van de kralen hielp mij om geconcentreerd te blijven. Het was zelfs zo dat ik merkte, dat zodra ik het kralensnoer losliet er meteen afleidende gedachten opkwamen. De druk van het verplaatsen van de kralen bleek voor mij duidelijk als een wal tegen afleiding te fungeren.
* Op kauwgom kauwen
Veel mensen vinden het prettig om bij bepaalde activiteiten op kauwgom te kauwen. Bij het kauwen verplaatsen we ook druk in onze mond. Op school zien we veel kinderen op hun potlood of pen kauwen als ze over iets na moeten denken. Hoewel het vaak verboden wordt, helpt het ze waarschijnlijk om gericht na te denken. Waarschijnlijk is het beter om het kauwen te stimuleren - mogelijk niet op hun pen maar op kauwgom of speciale kauwsieraden. Er zijn zelfs speciale 'uiteinden' in de handel om op het uiteinde van je potlood of pen te bevestigen waarop gekauwd kan worden.
* Wiebelen
Net zoals de Tibetaanse monniken bij het reciteren van hun teksten vaak voortdurend bewegen, vinden veel kinderen op school het ook moeilijk om stil te zitten. Sommige kinderen zijn eigenlijk voortdurend in beweging. Waarschijnlijk helpt het bewegen om hun aandacht bij hun werk te houden. Het bewegen is dan de wal die de afleiding voorkomt.
Conclusie:
Het blijkt een misverstand dat we ons beter kunnen concentreren met zo weinig mogelijke andere zintuiginformatie. Het blijkt dat met name zintuiginformatie uit spieren en gewrichten, zoals bij bewegen en het verplaatsen van druk, kan voorkomen dat we afgeleid worden. Die zintuiginformatie zorgt dan voor een soort beschermende wal. Die beschermende zintuiginformatie zelf moet vrij monotoon en automatisch verlopen. Het is zinvol om bij concentratieproblemen te kijken welke extra zintuigprikkels de concentratie kunnen ondersteunen.
Bovenstaande ideeën worden wetenschappelijk ondesteund door neuropsycholoog Mark Tigchelaar in zijn nieuwste boek Focus zoals te lezen is in een interview met hem in de NRC van 25 mei 2019 Alles draait om aandacht
Zijn boek Focus aan/uit is te bestellen via onderstaande link. Focus aan/uit
Els Rengenhart © 2016-2023 Privacybeleid