Sensomotorische Integratie

Specifieke problemen 

Slaapproblemen

volgen op linkedin  facebook icoon      

Slaapproblemen, sensomotorische integratie en alertheid


Relatie tussen slaapproblemen en sensomotorische integratie.

Problemen met sensomotorische integratie, sensorische integratie of sensorische informatieverwerking kunnen samengaan met slaapproblemen. Ze komen veelvuldig voor in combinatie met deze problemen maar er kunnen ook andere oorzaken aan de slaapproblemen ten grondslag liggen. Het is altijd zinvol om te kijken in hoeverre de de sensomotorische integratie het slaapprobleem beïnvloedt. 

Slapen en alertheidregulatie.

Slapen heeft te maken met de regulering van onze alertheid. Gedurende de dag en de nacht wisselen verschillende alertheidtoestanden elkaar voortdurend af. Het duidelijkst is het verschil tussen slapen en wakker zijn, maar ook als we wakker zijn, is er verschil in onze alertheid. Alertheid is de mate waarin onze aandacht gericht is op de dingen die we aan het doen zijn. Bij een optimale alertheid zijn we gericht actief en betrokken bij de dingen die we doen. Dat kost dan geen moeite; het gaat vanzelf. We kunnen ook ongericht actief of zelfs ongericht passief zijn, dan verliezen we voortdurend onze aandacht bij wat we aan het doen zijn. We vergeten steeds waar we mee bezig zijn. Er gaat veel informatie langs ons heen. Onze alertheid is dan laag. Onze alertheid kan ook extra hoog zijn, onze aandacht is dan krampachtig gericht op wat we aan het doen zijn. We zijn dan gespannen actief of passief. De activiteiten die we doen leveren dan spanning en stress op, het gaat niet vanzelf. Het kost moeite om onze aandacht bij onze activiteiten te houden. Wordt onze alertheid nog hoger dan kunnen onze emoties de overhand krijgen: we worden boos, gaan huilen of schieten in de lach. Deze laatste oplossing is natuurlijk meestal de beste. De emotionele uitlading zorgt ervoor dat we stoppen met de activiteit die we aan het doen zijn en verlaagt over het algemeen ook alertheid. Onze alertheid kan ook zo laag worden, dat we in slaap vallen. Op deze manier kunnen we de alertheid in vijf niveaus indelen.

  1. Slapen.
  2. Lage alertheid. We zijn ongericht passief of actief
  3. Optimale alertheid. We zijn gericht actief.
  4. Hoge alertheid. We zijn gespannen actief of passief.
  5. Emotionele ontlading. Boos worden, huilen en lachen. 
Gedurende de dag en de nacht wisselen de verschillende alertheidtoestanden elkaar af. Pasgeboren baby's doen soms wel 15 korte slaapjes. Zij zijn dan ook vijftien keer een periode wakker. Een baby kan zich zowel in slaap huilen als wat passief bij zijn moeder of in zijn bedje liggen en zo in slaap vallen. Er is geen vaste volgorde in het verloop van de alertheid. Wel zien we dat de perioden van zowel slapen als  wakker langer worden. De toestanden stabiliseren zich en er ontstaan vaste perioden voor slapen en waken. De baby slaapt minder vaak. Hoewel er grote verschillen zijn tussen verschillende kinderen, slapen de meeste baby van 7 maanden de hele nacht door en doen overdag nog twee kortere slaapjes. Omstreeks 15 maanden slapen de meeste kinderen nog maar één keer overdag en blijven dat meestal doen tot ze 3 of 4 jaar zijn. 

Alertheidregulatie en sensomotorische integratie.


Sensomotorische integratie is het gebruiken van zintuiginformatie in doelgerichte activiteiten. De alertheid bepaalt voor een groot gedeelte op welke manier zintuiginformatie wordt gebruikt. Als we slapen laten veel  zintuiginformatie langs ons heen gaan - het is zelfs een voorwaarde om te kunnen slapen. Net als tijdens een huilbui of een woede-uitbarsting. We zullen een huilend of slapend kind dan ook niet zo gauw een verhaaltje voorlezen. We zullen het dan eerst wakker maken, kalmeren of troosten. Een kind, maar ook een volwassene, is in zo'n situatie niet goed in staat om informatie op te doen. Ook als onze aandacht ongericht is of gespannen (toestand 2 en 4) zijn we niet zo goed in staat om informatie via onze zintuigen op te doen. We laten veel informatie langs ons heen gaan of ervaren de zintuiginformatie als onprettig. In deze toestanden zijn we al gauw over- of ondergevoelig voor bepaalde zintuigprikkels.
In toestand 3 (gericht actief), zijn we het beste in staat om zintuiginformatie te gebruiken en om te zetten in doelgerichte activiteiten. Door het gebruik van zintuiginformatie leren we de wereld om ons heen en onszelf kennen. Het is een voorwaarde tot leren.
Niet alleen kunnen we zintuiginformatie in toestand 3 het beste gebruiken, het gebruik van zintuiginformatie houdt ons ook langer in die toestand. We kunnen alleen zintuiginformatie gebruiken die betekenis voor ons heeft, informatie die ons boeit en die we kunnen gebruiken. Het gebruiken van zintuiginformatie is een actief proces, waar zeker bij baby's en kinderen het bewegen of de motoriek een belangrijke rol speelt. Door het aangeboden speelgoed vast te pakken, te voelen, in hun mond te stoppen en ermee te bewegen, leren ze de mogelijkheden van dat speelgoed kennen. Door het gebruik van zintuiginformatie komt de sensomotorische integratie op gang, waarbij het aanraken en bewegen voor de uiteindelijke integratie zorgt. Het bewegen zorgt door middel van proprioceptieve informatie dat we onze aandacht houden bij wat we aan het doen zijn. Proprioceptieve informatie is de informatie van houding en beweging van onze spieren en gewrichten. Vooral voor kinderen zijn voelen en bewegen van essentieel belang om hun aandacht te richten. Bij volwassenen geldt dat in een wat mindere mate. 

Slaapproblemen.

We kunnen de slaapproblemen als volgt onderscheiden:

  1. Niet gemakkelijk inslapen. Mogelijk hierdoor te weinig slapen.
  2. Veelvuldig wakker worden en dan niet meer in kunnen slapen. Mogelijk hierdoor te weinig slapen.
  3. Teveel slapen. Ook gedurende de dag voortdurend in slaap vallen. 
De hoeveelheid slaap die iemand nodig heeft verschilt per persoon en is ook afhankelijk van de leeftijd van de persoon. Informatie hierover kunt u  vinden op informatie over slapen. Het is belangrijk om eerst het probleem vast te stellen. Een eenvoudige manier om dat te doen, is om minstens gedurende een week een slaapdagboek bij te houden.

Naast andere oorzaken kunnen ook problemen met de sensomotorische integratie of sensorische informatieverwerking invloed hebben op het slapen. Deze problemen kunnen met name de alertheidsregulatie verstoren en de slaaphouding, het ontspannen kunnen liggen in bed, beïnvloeden. We kunnen proberen om  invloed op het slapen uit te oefenen door  overdag de alertheid te reguleren en tijdens het slapen en inslapen een ontspannen slaaphouding te bevorderen. 


Wat te doen overdag:

Slapen is een schakel in de voortdurende wisseling van de verschillende alertheidstoestanden. Om goed te kunnen slapen is het belangrijk om overdag goed wakker te zijn. Om gedurende de dag perioden in toestand 3 (gericht actief) te zijn. Ons systeem lijkt dat nodig te hebben om de alertheid en het slaap- en waakritme te reguleren. De zintuiginformatie  door buitenlucht, bewegen, steun nemen op de grond en dingen te voelen, helpt om onze aandacht vast te houden en langer gericht en actief te zijn. Wanneer we overdag ‘met plezier’ bewegen, kunnen we ’s nachts goed slapen. Dat is ook heel goed te herkennen bij kinderen die moe in diepe slaap vallen na een dagje zee en strand en bij ouderen mensen die minder goed kunnen slapen omdat ze meestal veel minder bewegen. 

Om beter te kunnen slapen kunnen de volgende spelletjes en activiteiten mogelijk zinvol zijn:



Wat te doen om te kunnen inslapen:


Om te kunnen inslapen moet de alertheid worden verlaagd. Het kind of de volwassenen moet ontspannen gaan liggen; het voelen van de ondergrond moet een gevoel van veiligheid geven. We kunnen het gemakkelijker maken door:
 
  • Allerlei activiteiten waardoor we ons lichaam beter voelen zoals een bad nemen, insmeren met bodylotion, gebruiken van een voetenmassagebad en massage met verschillende materialen.
  • Een spelletje of activiteit met ritmische en eentonige bewegingen gecombineerd met stevig vasthouden of stevige druk. De bekendste activiteit is natuurlijk het in slaap wiegen. Vooral de zijwaartse langzame ritmische beweging is heel geschikt. Het is dan wel nodig dat het lichaam goed ondersteund is. Dat kan liggend zoals liggend in een wieg, maar we kunnen kinderen ook op schoot met hun rug tegen ons aan laten leunen en terwijl we hen met onze armen gekruist over hun borst stevig vasthouden. Bij grotere kinderen kan dat ook zittend op een grote rol. Het rustige ritmische bewegen kan ook liggend in een grote hangmat waarbij het kind of de volwassenen van hoofd tot voeten ondersteund is. Bij volwassenen kan ook een schommelstoel worden gebruikt voor de ritmische eentonige beweging, de schommelbeweging is dan meestal van voor naar achter in plaats van zijwaarts. Het verdient aanbeveling om in de schommelstoel ook voor goede ondersteuning te zorgen. Dat kan bij volwassenen bijvoorbeeld door zittend in de schommelstoel een verzwaringsdeken over de persoon heen te leggen. 
  • Aandacht voor het beddengoed en nachtkleding. Dat moet niet ‘kriebelen’ door bijvoorbeeld lichtgewicht beddengoed of niet prettig zittende nachtkleding. Om te kunnen slapen moet het bed vooral prettig voelen, ook wat temperatuur betreft. 
  • We kunnen het beste slapen met onze ogen dicht. Een donkere kamer, in ieder geval zonder fel licht helpt om in slaap te vallen en door te slapen. Donkere gordijnen kunnen daarbij helpen. Voor angstige kinderen en mogelijk ook voor sommige angstige volwassenen kan een nachtlampje prettig zijn. 

     

Tijdens het slapen:

Om te kunnen slapen, moet je ontspannen liggen. Hiervoor is nodig dat het lichaam en het hoofd worden gesteund. We kunnen het gemakkelijker makenen door:
  • Stevig instoppen met dekens en/of een strak laken. Bij baby's en kleine kinderen eventueel inbakeren. Inbakeren of rollen in een deken
  • Het gebruik van knuffels om lekker tegenaan en tussen te liggen. Er zijn ook grote knuffels verkrijgbaar die geschikt zijn voor oudere kinderen, volwassenen met een verstandelijke handicap en ouderen met dementie. Bij baby's en jonge kinderen altijd opletten dat het kind niet onder de knuffels bedolven kan raken, mogelijk geldt dat ook voor oudere personen.
  • Het gebruik van een zwaarder dekbed of deken. Hiervoor zijn ook  speciale verzwaringsdekens in de handel. Het is raadzaam deze laatste alleen te gebruiken in overleg met een therapeut. 
  • Sommige mensen met een ernstige lichamelijke handicap kunnen alleen maar ontspannen liggen in een speciale lig-orthese. Dit is een speciale aanpassing die in overleg met de betrokken artsen en therapeuten speciaal op maat wordt gemaakt.


Els Rengenhart © 2011-2019  Privacybeleid