Sensomotorische Integratie

Specifieke problemen 

Overprikkeld?

volgen op linkedin  facebook icoon      

Overprikkeld of toch niet?
 
Het lijkt er op dat steeds meer mensen last hebben van zintuigprikkels. Ze zijn overgevoelig voor bepaalde zintuigprikkels en raken daardoor overprikkeld. De oplossing wordt dan gezocht in het zo veel mogelijk vermijden met het in aanraking komen met de betreffende zintuigprikkels. Hoewel dat een begrijpelijk strategie is, en ook in zekere mate zorgt dat iemand minder gauw overprikkeld raakt, is het toch vaak niet de enige of de beste oplossing. Vaak gaat het overprikkeld zijn gepaard met ondergevoeligheid voor bepaalde zintuigprikkels en is hij of zij ook onderprikkeld. Om het tegelijk voorkomen van over- en onderprikkeldheid te kunnen begrijpen, moeten we naar de manier van verwerking van zintuigprikkels kijken.     
 
De verwerking van zintuigprikkels:
De zintuigen hebben eenvoudig gezegd twee taken: het waarschu­wen voor gevaar en het opnemen van informatie. Iedere zintuigprikkel heeft een waarschuwend vermogen en geeft ook een stukje informatie. De verhouding tussen die twee is niet bij alle zintuigprikkels hetzelfde. Sommige zintuigprikkels hebben een groter waarschuwend vermogen dan andere zintuigprikkels. De mens selecteert de zintuigprikkels die op hem af komen en ‘kiest’ welke taak aan de orde is: waarschuwen voor gevaar of informatie opnemen. Dit ‘kiezen’ gebeurt grotendeels onbewust. In het algemeen heeft het waarschuwen voor gevaar voorrang. Het waarschuwend vermogen bepaalt de functie van een zintuigprikkel. Er kunnen drie verschillende manieren van reageren op zintuigprikkels worden onderscheiden.  Bij elke zintuigprikkel die op ons af komt, maken we steeds opnieuw ‘een keuze’ wat we met die zintuigprikkel gaan doen. De drie manieren zijn:
 
 
    Schema Prikkelverwerking
 
 
 Schema verwerking van zintuigprikkels 
 
  
Zintuigprikkels langs ons heen laten gaan.  Deze zintuigprikkels hebben een laag waarschuwend vermogen en worden daardoor niet of bijna niet opgemerkt. We besteden er in ieder geval geen aandacht aan. Dat zijn vooral bekende prikkels zoals de vertrouwde geluiden in ons huis en de kleren die onze huid aanraken. Het is nuttig dat een groot aantal prikkels niet tot ons bewustzijn doordringen. Hierdoor kunnen we onze aandacht op de meer relevante zintuigprikkels gericht houden.
 
Zintuigprikkels die informatie opleveren. Deze zintuigprikkels hebben een gemiddeld waarschuwend vermogen, waardoor we onze aandacht erop richten en we de informatie van de zintuigprikkel kunnen gebruiken. Hiervoor is het nodig dat een zintuigprikkel bete­kenis heeft, dat er iets aan te 'beleven' valt. Dat onze nieuwsgierigheid wordt gewekt, dat we er door geboeid raken. Hierdoor gaan we met die prikkel aan de gang en is de prikkel in staat onze aandacht vast te houden. Het is een voorwaarde om iets te leren en om de aandacht bij ons 'werk' te houden. Het gebruik van deze prikkels wil zeggen dat op deze prikkels een motorische reactie, een handeling, volgt. Dat wil dus zeggen sensomotorische integratie. Op deze wijze wordt de sensorische informatie toegepast in ons motorisch handelen. Zeker wanneer onze activiteiten doelgericht zijn, zorgt een stroom van propriocepieve informatie - informatie uit onze spieren en gewrichten - dat we onze aandacht bij de activiteit kunnen houden en we letterlijk betrokken zijn bij wat we doen.
Zintuigprikkels die waarschuwen voor gevaar. Deze prikkels hebben een hoog waarschuwend vermogen en vragen dringend om de aandacht. Zij waarschuwen dat er gevaar dreigt, dat het niet veilig is. Deze prikkels dringen met voorrang tot het bewustzijn door, wat we ook aan het doen zijn. Deze zintuigprikkels verstoren alle andere bezigheden.  Ze zetten aan tot onmiddellijke actie met het­ doel om uit de bedrei­gende situatie te komen. De prikkels zetten aan tot het overlevingsgedrag vluchten, vechten of verstarren van angst. Het is een instinctieve reactie en minder een bewuste keuze. Deze instinctieve motorische reactie is op dat moment meestal heel doelgericht en redt ons uit een moeilijke situatie.
 
In principe zijn de drie manieren niet goed of fout, maar een middel om te zorgen dat we tijdig worden gewaarschuwd voor gevaar terwijl we ondertussen onze aandacht kunnen richten op de dingen die we aan het doen zijn, op de dingen die we belangrijk en leuk vinden. Op deze manier kunnen we dingen leren. 
 
 

Van overleven naar beleven


Van overleven naar beleven
 
Indien iemand overprikkeld is heeft hij last van of wordt te snel gewaarschuwd door prikkels die hij eigenlijk beter langs zich heen kan laten gaan. Er is dan vaak een directe overgang van prikkels niet opmerken, langs je heen laten gaan, naar er last van hebben. De ondergevoeligheid voor zintuigprikkels, ze langs je heen laten gaan, en de overgevoeligheid, er teveel door waarschuwd te worden gaan bijna direct in elkaar over. In beide gevallen worden de zintuigprikkels niet of onvoldoende gebruikt in een motorische handeling - de sensomotorische integratie. (Linker schema van de afbeelding: Van overleven naar beleven.) Door bij iemand die overprikkeld is dan vooral prikkels weg te nemen, kan hij, bijna als en prikkelzoekende reactie, nog meeer gaan reageren op prikkels die hij eigenlijk langs zich heen moet laten gaan. De over- en ondergevoelihgheid voor het gebruik van zintuigprikkels ligt als het ware dicht bij elkaar en kan van het ene moment in het andere in elkaar overgaan. Deze manier van prikkelverwerking is vooral gericht op overleving en zien we vaak bij mensen met autisme.   
 
Bij iemand die gauw overprikkeld is, kunnen we het beste op zoek naar prikkels die hij kan gebruiken in zijn dagelijkse handelingen. Op die manier worden de zintuigprikkels geďntegreerd door het motorisch handelen - de sensmotorische integratie. We gaan op zoek naar prikkels die hij prettig vindt en waar hij iets mee kan. We vergroten daarmee de op beleving gerichte prikkels, het 'middenstuk' van het schema. (Rechter schema van de afbeelding: Van overleven naar beleven.) Hierdoor zorgen we er ook voor dat de over- en ondergevoeligheidsreacties niet voortdurend in elkaar overgaan. We zetten er als het ware een dam tussen.
Om  belevingsgericht gedrag uit te lokken is het belangrijk om te zorgen voor (extra) proprioceptieve informatie, dat is informatie uit spieren en gewrichten. We zorgen er zo voor dat iemand betrokken is bij wat hij doet. Dat kunnen we doen door:
  • Het uitvoeren van doelgerichte handelen - zelf bewegen met een bepaald doel of een plan. Hieronder vallen alle activiteiten van het dageljks leven en voor kinderen met name ook spel.
  • Extra proprioceptieve informatie toevoegen door stevige druk tijdens het aanraken en bewegen. Dit kan door stevig wrijven bij aanraken en stevig vasthouden bij bewegen. Zie ook druk uitoefenen met een bal en masseren met verschillende materialen.
  • Gebruik maken van een druk- of verzwaringsvest, pols of enkelgewichten bij bepaalde activiteiten. Zie ook druk en verzwaringsmateriaal en het gebruik van gewichten
  • Stevig steun nemen op en verplaatsen over de grond. Zie ook 'schaatsen' op matjes
  • Activiteiten waarbij je kracht moet gebruiken. Zie ook bovenop verschillende materialen liggen.
  • Activiteiten waarbij je je zowel letterlijk als figuurlijk bij betrokken voelt. Sport en spel zijn activiteiten die naast het bewegen ook nog een beroep doen op de emotionale betrokkenheid. Die houdt ons dan letterlijk en figuurlijk bij de les.
 
 Veel succes!


Els Rengenhart © 2018-2019  Privacybeleid